Toen Jezus zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar Hem toe die voor Hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef de opbrengst aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom daarna terug en volg Mij.’ Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen. – Marcus 10 vers 17 tot 22 (NBG21)
Deel krijgen aan het eeuwige leven. Dat willen we allemaal wel! Maar het lijkt zo ver weg. Begint het eeuwige leven pas wanneer je dood bent? Of op sterven na dood bent? Kun je op je ziekbed al een blik in de eeuwigheid krijgen? Er zijn mensen die daarover vertellen – omdat ze het hebben meegemaakt. Prachtige ervaringen, die ze meenemen in hun leven. Ze hebben letterlijk het licht gezien. Ik ben er wel eens jaloers op. Mensen kunnen aan zo’n indringende ervaring een diep vertrouwen overhouden. Vertrouwen in het leven. Dus geestig genoeg niet zozeer vertrouwen in wat hen te wachten zou staan na de dood, maar juist vertrouwen in het leven daarvoor. Want de ervaring van ‘het licht zien’ nemen ze me in hun verdere leven. Hun leven wordt lichter, op twee manieren: minder donker, en minder zwaar. Ze leven al in het licht van de eeuwigheid.
‘Sodemieter op!’, lijkt Jezus te zeggen. ‘Weet je wel wat je zegt?!'
Geen plichtplegingen
De man die voor Jezus op zijn knieën valt verlangt ook naar de eeuwigheid: ‘Hoe kan ik het eeuwige leven krijgen?!’ Een wanhoopskreet van iemand die daar vast al een tijdje mee bezig is. Anders werp je je niet aan de voeten van een leraar. Een rabbi waar iedereen op af lijkt te komen. Want in het verhaal blijven mensen maar toestromen, ze brengen kinderen, zieken, mismaakten bij Jezus. En deze man wil het echt weten. Heeft hij zich naar voren gedrongen? Of juist zijn kans afgewacht, tot de leerlingen van Jezus hem doorlieten? Misschien heeft hij wel betaald om toegelaten te worden? Wie zal het zeggen. Hoe dan ook, Jezus heeft geen zin in plichtplegingen. Dus wanneer de man zich uitput in beleefdheden maakt Jezus daar korte metten mee. Want, hoezo: ‘Goede meester’? ‘Sodemieter op!’, lijkt Jezus te zeggen. ‘Weet je wel wat je zegt?! Goede meester… Ammenooitniet! Alleen God zelf is goed!’ Daarmee zegt Jezus met zoveel woorden: Niemand is goed, ik ook niet – hoe goed jullie mij ook vinden. Terwijl de hele stad voor hem uitloopt, om hem te zien en aan te kunnen raken.
Wie is deze man, wanneer hij niet meer kan bogen op zijn rijkdom?
Gehecht aan materie
Jezus houdt de man voor wat hij allang kan weten. Houd je om te beginnen aan de Tien Geboden. Volg de leefregels die God aan Mozes dicteerde, daar boven op de berg Sinaï. Maar –en misschien ook wel tot verbazing van Jezus– stamelt de man: ‘Maar dat doe ik al, meester… Net als iedereen ben ik ermee grootgebracht. Ik houd me van jongs af aan aan alle geboden!’ Blijkbaar hebben we hier van doen met een supermens? Maar Jezus gaat dat punt helemaal niet maken. Zegt niet: ‘Nou nou, nog nooit gezondigd..?!’ Jezus laat de man in zijn waarde – misschien gunt hij hem zijn illusie van ‘goed zijn’. Jezus kijkt de man vol liefde aan en vertelt hem waar het hem nog aan ontbreekt. Of beter, wat hem nog in de weg zit. Zijn bezit. Zijn aardse schatten. Alles waar hij hier op aarde aan hecht. Materie zit hem in de weg – materie belemmert hem deel te krijgen aan de eeuwigheid. Want het is een rijke man. Dat kun je zien. En Jezus ziet ook wat rijkdom voor deze man betekent. Aanzien en macht, waar hij geen afstand van wil doen. Want wat blijft er dan nog over? Wie is deze man, wanneer hij niet meer kan bogen op zijn rijkdom? Arme man, Jezus heeft hem door. En de man vertrekt. Nu is hij, behalve wanhopig, nog somber en terneergeslagen ook. De ontmoeting met de geliefde leraar had hij zich vast anders voorgesteld. Terug naar af. Wat nu?
Ze hebben talent om hard te werken, veel te verdienen. Maar hechten niet aan het binnenstromende geld.
Iemand zijn
Ik ken iemand die, al voor zijn dertigste, met vastgoed fortuin had gemaakt. Eerst kocht hij een gloednieuwe Porsche, een jongensdroom. Daarna verkocht hij al zijn panden en schonk de miljoenen aan het Rode Kruis. Om daarna die Porsche ook niet meer te hoeven. Ik ken een ander die ook miljoenen verdiende en dat geld juist niet weggeeft, maar gebruikt om mensen te kunnen helpen – om iets op te bouwen, of het nou een onderneming is of gewoon hun leven. De overeenkomst is dat beiden niet materialistisch zijn. Ze hebben een godgegeven talent om hard te werken en daarmee veel te verdienen, maar ze hechten vervolgens niet aan het binnenstromende geld. Ze kunnen met weinig toe. Ze hebben dat geld ook niet nodig om iemand te zijn. Ze zijn al iemand.
Je bent bezig geboden te gehoorzamen. Je doet van alles níet. Maar leef je dan wel?
Waartoe leef je?
Terug naar Jezus en de vraag van die arme rijke man. Want zijn vraag is oprecht: Hoe kan ik deel krijgen aan het eeuwige leven? Misschien bedoelt Jezus iets te zeggen als: Het eeuwige leven is het tegenovergestelde van het aardse leven. De misvatting is dat het eeuwige leven pas na je dood zou beginnen. En dat je hier op aarde, tijdens dit leven, verschrikkelijk je best moet doen om straks, na dit leven, deel te hebben aan dat eeuwige leven. Dus nu niet zondigen, zodat je straks in de hemel kunt komen. Hier vooral niets doen wat niet mag. Maar dan mis je het punt. Je bent bezig geboden te gehoorzamen. Je doet van alles níet. Maar leef je dan wel? En waartoe eigenlijk? Waar leef je dan voor? Ben je alleen maar hier op aarde om een kaartje voor de hemel bemachtigen?
Materie is niet de werkelijkheid. Want materie kent geen liefde. Je kunt materie wel liefdevol inzetten.
Uitdelen, op jouw manier
Jezus zegt met zoveel woorden: heb je niet in de gaten dat de eeuwigheid zich altijd en overal afspeelt? We leven al in de eeuwigheid! Daarvoor hoeven we niet eerst dood te gaan. Eeuwigheid, dat is de immateriële kant van het leven – ons leven, hier en nu. De eeuwigheid die vind je in het hier en nu. En nee, inderdaad: niet in materie. Materie houdt ons gevangen, belemmert juist ons zicht op de eeuwigheid. Want, let op, materie is niet wat het lijkt. Je kunt materie wel vastpakken – maar toch is materie niet echt. Materie is niet de werkelijkheid. Want materie an sich kent geen liefde. Je kunt materie wel liefdevol inzetten. Dan plaats je materie in het perspectief van de eeuwigheid. Dus, verlang je naar het eeuwige leven? Kijk dan met andere ogen naar materie. En zie wat jouw bezit kan betekenen – voor anderen. Wees gul. Deel uit. Op jouw eigen manier. En krijg deel aan het eeuwige leven. Dus veel geluk met je materie!
Verschenen in Vrijzinnige Klanken, gemeenteblad van de Remonstranten Sommelsdijk.