Mark Rutte is ook bang
Maar laat zich er niet door regeren
Andre Meiresonne
11-12-2020

‘Wees niet bang’ komt welgeteld 79 keer voor in de Bijbel. Die geruststelling klinkt ook in het evangelie van Lucas, bij de aankondiging van de geboorte van Jezus. ‘Wees niet bang’ zegt de engel Gabriël tegen de geschrokken Maria, en vertelt haar over haar op handen zijnde zwangerschap. ‘Wees niet bang.’ Maar de vraag is: ‘Hoe dan?!’ 

In de zomer van 2016 ben ik op een regenachtige ochtend op de Grote Markt in Den Haag. Ik wacht op mijn oudste zoon om samen met hem een kop koffie te drinken. We hebben net het Oekraïne referendum en de Brexit achter de rug, Trump was in aantocht maar van Baudet had nog bijna niemand gehoord. Op het terras naast mij hoor ik een bekende stem. Het is onze premier – Mark Rutte staat te bellen voor de VaVoom.

Dan kijkt hij mij aan en zegt: ‘Ik ben ook bang!’

Die dagen loop ik te peinzen over het (in mijn ogen) merkwaardige stemgedrag van velen, de wonderlijke aantrekkingskracht van populisten en autocraten. Ik vermoedde dat het te maken zou kunnen hebben met wantrouwen en angst – dat mensen bang zijn het verdwijnen van zekerheden en het verlies van verworvenheden. Uit angst voor een ongewisse toekomst terugverlangen naar een illusoir verleden. 

Ik denk: als ie is uitgebeld vraag ik het aan onze premier. Hij hangt op en ik zeg: ‘Mark, mag ik je iets voorleggen?’ 'Is het een korte vraag? Want ik heb niet zoveel tijd.' Ik vertel hem mijn theorietje over wantrouwen en angst, en de daaruit volgende vernauwing en verduistering. En wat kunnen we nou doen tegen de angst die ons in zijn greep lijkt te hebben? Dan zegt hij iets wat me verrast. Want hij kijkt mij aan en zegt: ‘Ik ben ook bang!’

Weinig is zo eng als mensen die doen alsof ze niet bang zijn.

Wat een opluchting. Onze premier is ook bang. Bang voor wat er in de wereld gaande is. Voor mensen met een grote mond, die niet aanspreekbaar zijn. Maar hij wil niet flink of stoer doen, hij wil zelf niet bang maken. Want weinig is zo eng als mensen die doen alsof ze niet bang zijn – mensen die zich groothouden, gaan dreigen, jou bang willen maken. Nee, hij zegt: ‘Ik ben ook bang.’ En dan voegt hij er nog iets aan toe: ‘Maar ik wil me er niet door laten leiden.’ 

Wonderlijk hoe het werkt, tenminste, bij mij. Onze eerste minister vertelt me dat hij bang is, en het maakt me rustig – en dat komt door die toevoeging: ‘Maar ik wil me er niet door laten leiden.’ Hij erkent zijn angst, maar hij wil zich er niet door laten bepalen. Sterker nog, hij durft hardop toe te geven dat hij bang is. En daarna –beter: daardoor– kan hij er aan toe voegen dat hij zich er niet door wil laten regeren.

Zolang je niet erkent dat je bang bent, zal de angst jou regeren.

Pas wanneer je erkent dat je bang bent, kun je beslissen wat je met die angst wilt. Zolang je niet erkent dat je bang bent, zal de angst jou bepalen. Je angst leidt een eigen leven – tot jij zegt: ‘Ho! Stop!’ Om het dramatisch te zeggen: je moet eerst –en zelf!– het beest in de muil kijken: je eigen angsten onder ogen zien. Je angst zal er niet door verdwijnen – je zult niet minder bang worden, integendeel. Maar dan –beter: pas dan!– kun je wel laten zien wie er de baas is. 

‘Wees niet bang’ sprak de engel tegen Maria. ‘Hoe dan?!’ Door te erkennen dat je bang bent. Hardop te durven zeggen: ‘Ja, Ik ben bang!’ Spreek je uit. En heb vertrouwen, in jezelf en in het leven. Je angst verdwijnt er niet door, maar je laat je er niet door bepalen. Meer kun je niet doen – en meer is ook niet nodig.