Je ziel in lijdzaamheid bezitten
Geduld in tijden van corona
Andre Meiresonne
23-03-2020

Zondagochtend. De kerkklokken van het dorp luiden. Normaal sta ik nu in de deuropening van onze kerk. Heet de mensen welkom. Maar het is niet normaal. Er is geen kerkdienst. We kunnen niet samenkomen. Ik baal van Corona. Ik kan niet doen wat ik normaal doe. Voorgaan. Mensen aan het denken zetten. Aan hen iets meegeven. Een hart onder de riem steken. Wat juist nu zo hard nodig is. 

‘Ik word sjags van niet weten wat ik kan doen. Voel me machteloos,’ app ik gefrustreerd naar M, steun en toeverlaat sinds jaar en dag.

‘Je ziel in lijdzaamheid bezittten,’ appt hij terug. 

Ik voel me nog machtelozer worden, bozer ook. Nee, lijdzaamheid, daar heb je wat aan!

‘We zijn nu eenmaal machteloos, in het algemeen.’ voegt hij er ook nog aan toe.

Met moeite realiseer ik me dat hij misschien een punt heeft. 

’True that,’ app ik terug. ‘En meestal hebben we dat in onze hoogmoed niet in de gaten?’

‘Ik vind het wel rustig, machteloos zijn,’ appt M verder. ‘Dan hoef je niks, het heeft geen zin om je druk te maken.’ 

Makkelijk gezegd! Je niet druk maken? Ik baal! Voel me machteloos. En dat is niet fijn.

‘Maar,’ vervolgt M, ‘niet te snel aannemen dat je machteloos bent. Eerst onderzoeken of je iets kunt. Maar zo niet, dan ophouden je druk of sjagrijnig te maken.’

Meestal is M’s uitwerking dat ik m’n hoofd probeer te gebruiken. Daarom app ik hem ook. Om mij te helpen mijn hoofd aan te zetten.

‘Kortom,’ probeer ik, ‘we worden geconfronteerd met onze sterfelijkheid en betrekkelijkheid?’

‘Welkom in deze wereld!’ hoor ik opgewekt terug. 

Berusting kan me helpen. Maar hoe dan? Zo’n kort aangebonden iemand als ik? Ik wil iets doen! Handelen. In actie komen.

‘Je bent echt een stoïcijn. En stoïcijns,’ app ik berustend. 

‘Ja, dat had wel iets, die Stoa.’

Dan realiseer ik me dat berusting me kan helpen. Maar hoe dan? Zo’n kort aangebonden iemand als ik? Ik wil iets doen! Handelen. In actie komen. Dan dringt iets tot me door. 

‘Ik loop ook aan tegen m'n hoogmoed. Is het allemaal hybris?’

‘Ach, weet ik niet. Misschien is stoïcisme gewoon een hogere vorm van hybris. Neerkijken op het geploeter van de mens, zoiets.’

Gelukkig, M heeft op zijn manier ook last van hoogmoed! Hij gaat verder:

‘En je lekker onkwetsbaar maken. Zwak hoor (zei hij van zichzelf).’

Haha! Nou zijn we allebei weer sukkels. Niets menselijks is ons vreemd. Dat helpt wel in een gesprek. Levelen, heet dat geloof ik. 

Dan schiet me iets te binnen. Epictetus, de Romeinse slaaf die leraar werd. Zijn filosofielessen vatte hij samen in zijn Zakboekje. Dat begint zo: 

Al wat bestaat is in twee categorieën te verdelen: de ene valt binnen ons bereik, de andere niet. Zaken als opvattingen en neiging, verlangens en afkeer, kortom alles waarin wij een actieve rol hebben, vallen erbinnen, maar ons lichaam, bezit, reputatie en positie—dus alles wat niet ons eigen werk is— vallen erbuiten. De eerste groep is van nature vrij en wordt door niets of niemand gehinderd of aan banden gelegd; maar wat buiten ons bereik valt, bezit geen eigen kracht, is slaafs, belemmerd en steeds van anderen afhankelijk. (Voor toelichting, zie noot)

‘Juist! Die begreep het!’ klinkt het opgewekt terug. ‘En ijdelheid, dominee. Vanitas.’

Toe maar, die kan er ook nog wel bij. Heb ik, behalve van hoogmoed, hybris, ook nog last van ijdelheid?! Maar M heeft, zoals te vaak, gelijk. Hoogmoed en ijdelheid zijn mijn grootste valkuilen. Maar van wie niet? denk ik er snel achteraan, want ik wil natuurlijk niet de enige zijn. 

‘Kortom, je ziel in lijdzaamheid bezitten.’ vat M nog maar eens samen. 

En toch blijft het me irriteren. Wat is dit toch voor een uitdrukking? Lijdzaamheid klinkt zo verrekte passief, dociel zelfs. Ik Google de uitdrukking. Googelen helpt. Want wat verschijnt op m’n scherm? 

Zijne ziel in lijdzaamheid bezitten, d.i. gelaten iets dulden; niet toornig worden; ontleend aan Luc. XXI, vs. 19: Besittet uwe zielen in uwe lijdtsaemheyt. Vgl. mnl.: In uwer verduldicheit of gedoochsamheden soo selt ghi uwe sielen besitten (Ruusbr.); Groot-Nederland, 1914, bl. 393: Laten we onze zielen in lijdzaamheid tezamen bezitten en onze hoop en idealen met liefde en veerkracht hooghouden!; Het Volk, 15 Nov. 1915 p. 5 k. 4: In de Oranjekazerne in Den Haag was een Engelsch officier geïnterneerd, die z'n ziel in lijdzaamheid bezat en in het residentiestadje zoo goed mogelijk de ballingschap trachtte te dragen; Ndl. Wdb. VIII, 2235; fr. posseder son âme par la patience; hd. die Seele mit Geduld fassen; eng. to possess one's soul in patience. – Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden(1923-1925) van F.A. Stoett.

Langzaam begint me iets te dagen. Dit gaat over overgave. Je niet zozeer ergens bij neerleggen, maar iets aanvaarden, als fact of life. Je overgeven aan de realiteit van het leven. Je plaats kennen. 

'Je ziel in lijdzaamheid bezitten' staat in de Statenvertaling. En het is een uitdrukking van Martin Luther. Het staat ook in de King James Bible.

En de uitdrukking gaat terug op een bijbeltekst, Lucas 21 vers 19. Als voorganger word ik daar blij van. In de gebruikelijke bijbelvertalingen is sprake van volharding en standvastigheid. Dat is toch geen lijdzaamheid? Verre van! Wat blijkt, je ziel in lijdzaamheid bezitten staat in de Statenvertaling van 400 jaar geleden: Bezit uw zielen in uw lijdzaamheid. En wat blijkt ook? Het is een uitdrukking van Martin Luther: Daß sie ihre Seele mit Geduld fassen. En de King James Bible vertaalt Lucas 21 vers 19 als: In your patience possess ye your souls.

Geduld dus. Bruikbaar in tijden van Corona. Heb geduld. In mijn geval, oefen geduld. Het gaat voorbij. En tot die tijd: je ziel in lijdzaamheid bezitten. Daarna trouwens ook. 

Noot: "Dit onderscheid is voor het begrip van de filosofie van Epictetus van groot belang. In ons handelen moeten we ons uitsluitend richten op de dingen die binnen ons bereik liggen, dat wil zeggen: de dingen waarop wij invloed kunnen uitoefenen. Hiermee bedoelt hij ons denken, redeneren, conclusies trekken en voelen. Onder de dingen die niet binnen ons bereik liggen, dat wil zeggen: de dingen waarop wij geen enkele invloed kunnen uitoefenen, verstaat hij alles wat ons van buitenaf bereikt, wat met het lichaam verbonden is, de bezittingen, de relaties die wij met elkaar onderhouden en alles wat ons overkomt. Wanneer we de denkfout maken dat we op dit soort dingen invloed kunnen uitoefenen, dan moet ons leven onvermijdelijk volledig mislukken. Aan deze dingen kunnen we namelijk niets veranderen. Ze zijn zoals ze zijn, alleen ons denken erover kunnen we beheersen." – Hein van Dolen en Charles Hupperts, in: Epictetus, Zakboekje.