We snakken allemaal naar liefde
Ook die aanslagpleger
Andre Meiresonne
20-03-2019

Ik geloof de motieven van terroristen niet. Het westen, de islam, de joden: allemaal rotsmoezen. Zelfrechtvaardiging, onder het mom van ideologie. Het is geen verantwoordelijkheid willen en kunnen nemen voor je eigen leven. Je zult toch geloven dat je gelukkig wordt van andere mensen dood maken. Het zal je maar ontbreken aan de moed om jezelf onder ogen te zien – en anderen de schuld moeten geven van je eigen ellende. Je eigen pijn en verdriet leren dragen, het moeilijkste wat er is.

Waarom strooien we –in de vorm van roddels en verwijten, reaguren en hatemailen, tot kogels en bommen– buiten rond waar we van binnen last van hebben? Waarom richten we ons ongenoegen over het leven op onschuldige omstanders? Waarom kijken we niet naar binnen? Wat is er toch zo moeilijk aan het dragen van onze kwetsuren? We zijn bang dat we het niet trekken, dat het teveel is, dat we er aan dood gaan. Omdat het pijn en verdriet is over de liefde die we missen. Het is zelfbescherming.

Het is zo moeilijk om te erkennen dat het leven zelf pijn doet. En verdrietig maakt. Boeddhisten weten: je wordt oud, je wordt ziek en je gaat dood. Het is niet anders, maar voor ons westerlingen geen makkelijk concept. Ons verwende leventje is erop ingericht om ouderdom, ziekte en dood buiten de deur te houden. Daarom schrikken we zo van chronische ziektes, ouderdomskwalen –en verrassing!– vroeg of laat toch dood gaan. ‘Tegenstribbelend naar het einde.’

Allemaal ontkenning. Niet willen weten hoe het leven werkt. Dat het helemaal geen lolletje is. Heeft iemand je belooft dat het leuk zou zijn? We zoeken de kortste weg naar geluk. Afsnijdingen. Drank en drugs. Gelukkig willen zijn, we zijn eraan verslaafd. Zoeken het in materie en vermaak. Vergeet het. Als je geluk hebt heb je misschien af en toe een moment van werkelijk geluk – dat je direct weer ontsnapt. ‘Geluk is een seconde die eeuwigheid wil zijn,’ zoals Gerrit Komrij dichtte. 

Short cuts bestaan niet in het leven. Er vol doorheen gaan, de hele weg aflopen – er zit niets anders op. Is dat erg? Nee. Kan dat naar zijn? Nogal. Misschien is dat de kunst van het leven: weten dat het vaak tegenzit en soms ronduit klote is. En genieten van de momenten dat er een luikje opengaat. Soms –gek genoeg!– juist wanneer het tegenzit. Zoals de verbondenheid in een Utrechtse tram de dag na de schietpartij. Ineens is daar de liefde waar we naar snakken. 

Wonderlijk. Iemand zaait –uit machteloze woede, over het ontbreken van, ja wat? liefde?!– dood en verderf, waardoor anderen zich bewust worden van de liefde – die er is. Liefde die er altijd is. Kunnen we die liefde vaker ervaren? En ondertussen ook bidden voor die moordenaar? Want je zult de liefde maar kwijt zijn. Dan raak je vanzelf van het padje. Kan ons allemaal gebeuren.