Mijn gelovige grootvader zei het al: ‘Je moet het niet zo letterlijk nemen.’ En met ‘het’ bedoelde hij de Bijbel. Dat zei hij omdat er in zijn gereformeerde omgeving veel mensen waren die dat wel deden – en uit die letterlijk genomen teksten vaak niet alleen bizarre, maar ook onmenselijke conclusies trokken. Die conclusies waren voor deze orthodox gelovigen dan de basis van twijfelachtige beslissingen en excuus voor bruut gedrag. Want zo gaat dat bij fundamentalisten – joods, christelijk, moslim, het maakt niet uit.
Iets letterlijk nemen leidt meestal tot narigheid. En niet alleen onder gelovigen. Ook ongelovigen kunnen er last van hebben. Dan krijg je de koddige situatie dat een overtuigd ongelovige de Bijbel leest als een dogmatisch gelovige, rechtlijnig dus. Heel letterlijk: ‘Kijk, hier staat het!’ en dan volgt een bijbelcitaat met een niet mis te verstane verheerlijking van geweld. Kinderen die op de rotsen kapotgeslagen worden, een vrouw die de hele nacht verkracht en misbruikt wordt, een kind dat geofferd moet worden. Dat soort narigheid.
‘Zie je wel, de Bijbel is een gewelddadig boek!’ is dan de triomfantelijke uitroep. Iemand als tv-presentator Jeroen Pauw is daar heel goed in. Hij doet dat met duivels genoegen. Heel vermakelijk. Nog grappiger wordt het wanneer hij een paar orthodoxe christenen, liefst uit EO-hoek, weet te strikken die daar wel op in willen gaan. Mensen die net zo rechtlijnig denken als hij. Dan krijg je een welles-nietes over wat er precies in de Bijbel staat, en wat er bedoeld zou zijn. De gelovigen leggen dan omstandig uit dat je het Woord van God in zijn historische context moet zien. Maar ze lijken te denken: dit is paarlen voor de zwijnen.
Door al dat geweld is de Bijbel een diep menselijk boek.
Maar waarom zou je de inhoud van de Bijbel eigenlijk verdedigen? Want wees eerlijk. De Bijbel staat boordevol moord en doodslag. Ja, de Bijbel is een ongelofelijk gewelddadig boek. En daarom is het een geweldig boek. Door al dat geweld is het namelijk een diep menselijk boek. Want het is geweld dat mensen elkaar aandoen, waar ze God om vragen of waarvan ze denken dat God het aan hen vraagt. Geweld waar mensen blijkbaar toe in staat zijn. Toen, in Bijbelse tijden, in en rond het Beloofde Land – en nu nog steeds, over de hele wereld.
De Bijbel laat het allemaal zien: laaghartigheid en verraad, gekonkel en schijnheiligheid. Kaïn die zijn broer Abel doodslaat, omdat hij zich tekortgedaan voelt. Jacob die doet of hij zijn tweelingbroer Esau is, om de erfenis van zijn vader te krijgen. Koning David die zorgt dat de man van Batseba op het slagveld wordt gedood, zodat hij haar tot zijn zoveelste vrouw kan nemen. Judas die Jezus verraadt, omdat hij in hem teleurgesteld is, en Petrus die hem ineens niet meer wil kennen, omdat ie bang is voor zijn hachje. De woedende meute die Jezus wil laten kruisigen, omdat… ja, waarom eigenlijk?
Alle ellende die mensen elkaar kunnen aandoen komt langs. Liefst uitvergroot en dramatisch.
Niets menselijks is de mensen in de Bijbel vreemd. Ze zijn bang, doodsbang zelfs, boos en woedend, onberekenbaar en onbetrouwbaar. Er lopen ongelofelijk veel lafbekken rond in de Bijbel. En patsers, en hypocrieten. En dat leidt tot vreselijke gebeurtenissen, gewelddadige uitwassen. Alsof je naar het Journaal zit te kijken. Maar dan erger. Want de Bijbel is ongecensureerd. Stukgeslagen kinderhoofdjes, martelingen en executies worden ons door de NOS bespaard. Zo niet in de Bijbel, daar is het recht in je gezicht. De Bijbel vraagt om een sterke maag.
Seculiere bijbeluitleggers hebben een punt – een heel groot punt. De Bijbel is door en door gewelddadig. Waarom is het nou zo moeilijk om dat erkennen? Erken dat je zelf ook misselijk wordt van die verkrachtingen en moordpartijen. Kun je zeggen: Je hebt gelijk! Want alle ellende die mensen elkaar aandoen komt in de Bijbel langs, liefst uitvergroot en dramatisch. En dan projecteren de hoofdrolspelers ook nog eens hun onmacht op hun God, die wel eens even zal doen wat hen zelf niet lukt: ingrijpen, straffen, recht doen. Durf je te zeggen: True that… Ik herken waar mensen – en dus ook ik! – toe in staat zijn.
De Bijbel confronteert me – met mezelf. Met het ergste en het slechtste in me, en met het goede en mooie.
En godzijdank, af en toe staat er iets prachtigs in de Bijbel. Iets werkelijk hoopvols, iets waarachtig liefdevols. Meestal wanneer mensen boven zichzelf en hun ellende uitstijgen. Daarom is voor mij de Bijbel het allermooiste boek dat er bestaat. Omdat alles wat de mens (jij, ik!) in zich heeft er ook in tevoorschijn komt. Het confronteert me – met mezelf. Met het ergste en het slechtste in me, maar het toont ook het goede en mooie waar ik wellicht toe in staat ben. Dat we ook goed kunnen doen. In liefde kunnen leven.
Wanneer ik durf te erkennen dat de narigheid in de Bijbel ook over mij gaat (de Jacob, de Judas, de Petrus in mij, de schijnheilige, de verrader, etc) dan – en pas dan! – kan ik ook ervaren dat het allermooiste in de Bijbel ook over mij zou kunnen gaan (het vertrouwen en de overgave, de liefde en de vrede, ergens diep van binnen). Dan kan ik af en toe een glimp opvangen van de schoonheid en eeuwigheid waarin ik leef, zoals in het evangelie van Johannes.
In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
– Het evangelie volgens Johannes, hoofdstuk 1, vers 1 tot 5
En soms vermoed ik, en meen ik te voelen, dat dat schone en eeuwige ook in mij leeft. Zo’n moment koester ik, die ervaring noem ik genade. En ja, dat zijn voor mij heilige momenten. Die herken ik in de Bijbel. En daarom is het voor mij een heilig boek.
(Ook verschenen op remonstranten.nl)