Het ging nog nooit zo goed in ons land. Althans op papier, economisch gezien. Dat blijkt uit de cijfers. Maar ondertussen is de onvrede in ons land zo groot dat bijna een derde van de kiezers stemt op partijen die tegenstellingen aanwakkeren en uitvergroten.
Politici creëren zondebokken (‘Migranten pikken je huis in!’) en bieden onwerkbare oplossingen (‘Grenzen dicht!’). Mensen worden tegen elkaar opgezet en het chagrijn neemt verder toe.
Wat nou, wanneer de boosheid niet louter economisch te verklaren vallen? Wanneer de sociologie ons geen antwoord kan geven? En de onvrede van ‘afgehaakt Nederland’ een psychologische achtergrond heeft?
Is er eigenlijk wanhoop over het leven zelf? Een gebrek aan zingeving? Spirituele leegte?
Wat nou, wanneer het maatschappelijk chagrijn een uitdrukking is van onze persoonlijke onmacht en frustratie? Wanneer we gewoon niet goed weten hoe we het leven kunnen aanpakken, het leven moeten doorkomen? Er eigenlijk sprake is van wanhoop over het leven zelf? Wat misschien wel duidt op een gebrek aan zingeving? Zelfs op een spirituele leegte?
Zou het kunnen dat het moderne leven voor velen van ons te snel gaat? Dat we niet het gevoel hebben dat we nog iets in te brengen hebben? Dat we –wat nu dan heet– ‘de grip op ons leven’ kwijt raken? Wat in de psychologie external locus of control genoemd wordt: Ik ga er niet over, mijn leven wordt door anderen en omstandigheden bepaald? En we in de benauwdheid daarover – uit angst!– terugvallen op wat veilig lijkt (vroeger!), en anderen de schuld geven (dus: grenzen dicht, buitenlanders tegenhouden)? Waarbij de stijgende gemiddelde leeftijd niet helpt? Vergrijzing maakt een samenleving nou niet bepaald flexibeler en vooruitstrevender.
Tegelijkertijd leven we in een land waarin een meerderheid het prima voor elkaar heeft. Steeds beter opgeleid, goed betaald en veelal huiseigenaar (60%). Volop mensen die profiteren van de krapte op de arbeidsmarkt en van een gespannen woningmarkt. Mensen die (via hun eigen huis) vermogen opbouwen, mensen die erfenissen ontvangen. Maar die er ook baat bij hebben dat alles blijft zoals het is. Mensen die blij zijn met wat ze hebben opgebouwd, maar ook bang zijn om te verliezen wat ze hebben verdiend en vergaard. Loss aversion, heet dat in de economie: de angst om weer kwijt te raken wat je hebt verworven.
Zou het kunnen, dat mensen die het voor elkaar hebben zich soms laten leiden door ‘houden wat je hebt’ – dus door eigenbelang? En dat een deel van ons de zaken die op ons afkomen (klimaat, AI) zo ingewikkeld vinden, dat we grote moeite hebben om de impact daarvan te overzien en te erkennen? En ook een (onbewuste) angst ervaren dat we onze verworvenheden moeten opgeven?
Dat deze ontkenning leidt tot kortzichtigheid, zelfs tot een stemming van ‘Het zal mijn tijd wel duren’? Te veel, te groot, te moeilijk? En dat die combinatie van kortzichtigheid en eigenbelang een deel van ons doet belanden bij partijen die (willens en wetens?) de ogen sluiten voor wat er gaande is in de wereld, en (instinctmatig?) een externe vijand zoeken (alles wat van buiten komt)?
Zou het kunnen dat onze persoonlijke onmacht en frustratie niet kan worden opgelost door de politiek?
Ja, het minimumloon moet omhoog. Er moet meer sociale woningbouw komen. De zorg moet toegankelijk blijven. Het land moet niet overbevolkt raken. Beter onderwijs. Allemaal doen – om iedereen een fatsoenlijk bestaan te kunnen garanderen. Omdat het in ieders belang is dat zoveel mogelijk mensen het gewoon goed hebben. Maar zou het kunnen dat daarmee de onvrede toch niet zal zijn opgelost? Dat onze persoonlijke onmacht en frustratie niet kan worden weggenomen door de politiek, dat ons chagrijn uiteindelijk niet zal worden opgelost door maatschappelijke aanpassingen?
Zou het kunnen dat er geen materiële oplossingen bestaan voor onze onvrede – omdat die onvrede ten diepste immateriëel van aard is?
Dat de roep om ‘bestaanszekerheid’ een projectie is van zekerheid van een andere orde? Dat we verlangen naar innerlijke zekerheid: ervaren dat je hier mag zijn – dat je mag bestaan? Dat er voor je wordt gezorgd? Door het leven zelf?
En ja, die zorg wordt altijd weer belichaamd door andere mensen – door ons samen: mensen die naar elkaar omkijken, mensen die er voor elkaar zijn.
Eerder gepubliceerd in Vrijzinnige Klanken, het blad van de Remonstranten Sommelsdijk.