'Sterven bij het leven'
Het leven. Tragedie? Komedie? Of Tragikomedie? (Longread)
Andre Meiresonne
28-12-2022

Als stervelingen zoeken we naar betekenis: we willen van betekenis zijn, liefst in een wereld die betekenis heeft. We willen een zinvolle bijdrage leveren, zodat ons leven ‘ergens over gaat’. De gedachte dat we hier ‘zomaar’ zijn, dat het leven random zou zijn, is moeilijk te verdragen. Ons besef van onze eindigheid, en de onrust die dat besef veroorzaakt: (groot gezegd) onze angst voor het niets, de dood, proberen te bezweren door ergens in te geloven – waar dan ook in. Voor dat geloof gaan we strijden. En strijd betekent: gedoe, ruzie, oorlog. Want we hebben nu eenmaal moeite om de betrekkelijkheid van onszelf en ons leven in te zien. Dat maakt ons tragisch. En ondertussen, de dood? De onontkoombare dood houden we graag zover mogelijk van ons weg. We zijn als de dood voor de dood. Wat ons leven ook wel weer komisch kan maken. 

Deel 1. Het leven. Tragedie?

Ik lees graag in Prediker, ter relativering van ons dagelijks gedoe. Want tjongejonge, wat hebben we het druk, en vooral: wat maken we ons druk. Soms weet ik niet of ik nou moet lachen of huilen – of lachen en huilen tegelijk. 

Prediker 1 vers 1 – 11

1Hier volgen de woorden van Prediker, zoon van David en koning in Jeruzalem.

2 Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte.

3Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven,

al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon?

4Generaties gaan, generaties komen,

maar de aarde blijft altijd bestaan.

5De zon komt op, de zon gaat onder,

en altijd snelt ze naar de plaats waar ze weer op zal gaan.

6De wind waait naar het zuiden,

dan draait hij naar het noorden.

Hij draait en waait en draait,

en al draaiend waait de wind weer terug.

7Alle rivieren stromen naar de zee,

toch raakt de zee niet vol.

De rivieren keren terug

naar de plaats waar ze ontsprongen,

en beginnen weer opnieuw te stromen.

8Alles is vermoeiend,

zozeer dat er geen woorden voor te vinden zijn.

De ogen van een mens kijken, en vinden geen rust,

zijn oren horen, en ze blijven horen.

9Wat er was, zal er altijd weer zijn,

wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan.

Er is niets nieuws onder de zon.

10Wanneer men van iets zegt: ‘Kijk, iets nieuws,’

dan is het altijd iets dat er sinds lang vervlogen tijden is geweest.

11De vroegere generaties zijn vergeten,

en ook de komende generaties zullen vergeten worden

in de tijden die daarna weer komen.

Laatst las ik Het leven als tragikomedie (2019), van Tim Fransen, de jonge cabaretier, psycholoog en filosoof. Het is een essay vol humor, geschreven voor de Maand van de Filosofie. Ik kwam er deze quote in tegen: 

Life is a tragedy when seen in close-up, but a comedy in long-shot. – (toegeschreven aan) Charlie Chaplin

Daar zit natuurlijk wel wat in, want: ‘Het is maar net hoe je het bekijkt’. 

Ik heb dat met mijn oude moeder: ze dementeert, en dat is natuurlijk heel naar. Laatst vroeg de vriendin van een van mijn kinderen: ‘Is het nou niet verdrietig dat je moeder zo dementeert?’ Ik heb daar een tijdje op zitten broeden, dit appte ik haar terug:

Wat een goeie vraag! Ja, alle remmen gaan er van af, maar tegelijk, op een rare manier, is ze meer dan ooit zichzelf aan het worden:  de (ooit, zelf?) opgelegde beperkingen lijken te verdwijnen – ze doet maar! Dan zeg ik tegen haar ‘Je bent verschrikkelijk!’ – en moet ze lachen.

Ik vergelijk haar onmogelijke gedrag met dat van een klein kind: een kleuter die zegt: ‘Zelf doen!’, een peuter die de hele dag 'Nee!' roept. Daar word je ook niet boos op, tenminste als je verstandig bent – het is een kind… Maar beter neem ik haar serieus, zoals ik mijn kinderen vroeger ook serieus nam.

De clou is het niet op jezelf betrekken: als ik het met mijn moeder persoonlijk maak, dan erger ik me kapot, wordt het gedoe – dat moet je met je kinderen ook niet doen. Dus: ik moet niet moe zijn als ik naar haar toe ga, en niet langer blijven dan ik trek. (Dan) kan ik met haar lachen, als ik maar zorg dat ik zelf ontspannen ben. Dan kan het zelfs ronduit komisch zijn.

En toch, ‘gewoon ontspannen zijn’, makkelijker gezegd dan gedaan: Want ondertussen is het verschrikkelijk, en naar – dementie is ronduit tragisch. Tragisch, zoals veel facts of life – en ook dat is weer iets te makkelijk gezegd: ‘Dementie, zo gaat het nu eenmaal', die uitspraak blijft mentaal. Daar voel je nog niets bij. Je weerstand, pijn en verdriet los je er niet mee op.

Acceptatie van de ander maakt het mogelijk om de ander te zien, er te kunnen zijn voor die ander.

Nee, daarvoor is iets anders nodig: accepteren, en niet alleen de dementie. Het begint met accepteren dat je eigen moeder, een van je ouders, dement is. Maar omdat de remmen eraf zijn, kan dementie ook ontluisterend zijn. Ontmaskerend zelfs – en dan kan het bijzonder pijnlijk worden. Want er kunnen trekken tevoorschijn komen, die meestal verborgen blijven. Iemands karakter kan uitvergroot tevoorschijn komen.

Dan gaat het niet alleen meer om acceptatie van de dementie – als ziekte. Nee, dan gaat het ook om voelen, werkelijk doorvoelen: dit is mijn moeder – en haar te accepteren zoals zij is – zoals ze nu is; dit is mijn vader – en hem te accepteren zoals hij nu is.  Of, misschien wel het allermoeilijkst: dit is mijn partner – en hem of haar te accepteren zoals hij of zij nu is.

Die acceptatie van de ander maakt het mogelijk om de ander weer te zien, en er ook weer te kunnen zijn voor die ander – je ergernis en je boosheid voorbij te kunnen komen, hoeft het geen gedoe te worden, en kan het vredig blijven, omdat je de pijn en het verdriet van het verlies kunt voelen, durft te voelen…

Durft te voelen dat het leven gaat zoals het gaat, en dat we er niet over gaan. Het leven, heb er alsjeblieft vrede mee.

Deel 2. Het leven. Komedie?

Een van de allerlastigste dingen in het leven, is het besef dat we straks niet meer zullen leven – dat er onherroepelijk een eind komt aan ons leven, en dat we vroeg of laat, net als ieder ander, dood gaan.

Prediker 3 vers 1 – 8 (NBV21)

1Voor alles wat gebeurt is er een uur,

een tijd voor alles wat er is onder de hemel.

2Er is een tijd om geboren te worden

en een tijd om te sterven,

een tijd om te planten

en een tijd om te rooien.

3Er is een tijd om te doden

en een tijd om te helen,

een tijd om af te breken

en een tijd om op te bouwen.

4Er is een tijd om te huilen

en een tijd om te lachen,

een tijd om te rouwen

en een tijd om te dansen.

5Er is een tijd om te beminnen

en een tijd om zich te onthouden,

een tijd om te omhelzen

en een tijd om af te weren.

6Er is een tijd om te zoeken

en een tijd om te verliezen,

een tijd om te bewaren

en een tijd om weg te gooien.

7Er is een tijd om te scheuren

en een tijd om te herstellen,

een tijd om te zwijgen

en een tijd om te spreken.

8Er is een tijd om lief te hebben

en een tijd om te haten.

Er is een tijd voor oorlog

en er is een tijd voor vrede.

Het besef van onze sterfelijkheid, de eindigheid van ons leven: we hebben er prachtige literatuur aan te danken – neem nou Prediker. Er is geen relativerender boek in de Bijbel dan Prediker. De boodschap is eenvoudig: alles in betrekkelijk. ‘Lucht en leegte, alles is leegte.’ De eerste en de laatste woorden van het boek. Je begint je leven met niets, en je eindigt… even later… wederom… met niets. Zoals sommigen zeggen: wat je ook verwerft, je kunt het niet meenemen in je graf.

(De oude Egyptenaren, en ook de Chinezen, dachten daar overigens anders over: heersers namen niet alleen hun spullen mee, ook hele hofhoudingen gingen mee in hun graf. Maar de enigen die daar wat aan hadden waren wij, die onze musea ermee vol stopten – en natuurlijk de vele (andere) grafrovers.)

Tim Fransen komt in zijn essay Het leven als tragikomedie uit bij de vraag: Maar waarom maken we ons dan toch zo druk – wanneer het allemaal, uiteindelijk, toch niets uitmaakt – hoe valt dit te verklaren?

Hij noemt dan, zij het met enige schroom, de Terror Management Theory. Nou, dat klinkt lekker heftig?! En ja: Tim is cabaretier; maar nee: het is geen grap. Eenvoudig gezegd: veel van ons gedrag is te verklaren uit onze angst voor de dood. Niet dat we daar de hele dag nou zo bewust mee bezig zijn, integendeel zelfs: dit speelt zich grotendeels op onbewust niveau af.

Maar toch, ontkenning van de dood als onbewuste drijfveer in ons leven? Tim Fransen kan dit natuurlijk allemaal wel beweren, laten we het ff checken. Nou heb ik het rare geluk dat ik een neef heb die professor is in de psychologie. Hij mailde me direct het wetenschappelijk artikel waarin het allemaal staat: Terror Management Theory and Research: How the Desire for Death Transcendence Drives Our Strivings for Meaning and Significance.

Ons besef van eindigheid proberen te bezweren door ergens in te geloven.

Kort gezegd: we proberen de dood te ontstijgen door te streven naar zin en betekenis. We verzinnen van alles om niet aan onze onherroepelijke dood te hoeven denken. Ons besef van onze eindigheid en hoe we de onrust, die dat besef ons geeft, proberen te bezweren door ergens in te geloven. We zoeken houvast. Vaak door materie te vergaren ('rijk en beroemd' te worden), maar evengoed door te zoeken naar immaterieel houvast (in de vorm van geloof, in wat dan ook). 

Want geloof is niet alleen voorbehouden aan religies. Het strekt zich ook uit tot ideologie en politiek – tot alle ‘ismes’, tot alles waar je maar in kunt geloven, of denkt dat anderen in geloven: Communisme en fascisme, nationalisme en liberalisme, consumentisme en hedonisme – en ook humanisme.

Leestip: Hoe de dood ons drijft, een toegankelijk psychologieboek van dezelfde auteurs als het wetenschappelijk artikel.

We zoeken afleiding, proberen ergens in te geloven, trekken tegen elkaar ten strijde – om elkaar te overtuigen van het eigen gelijk, dat op te leggen, en dan is het oorlog. Maar helaas, er is geen ‘gelijk’, er bestaat geen antwoord op de vragen naar het hoe en waarom van het leven. 

Verwarring is ons deel, een ‘dubbel gevoelen’ is wat rest. Zoals Woody Allen, in de openingsscène van zijn film Annie Hall (1977):

Er is een oude grap - eh... twee oudere vrouwen zijn in een bergresort in de Catskill Mountains, en een van hen zegt: 'Jeetje, het eten op deze plek is echt verschrikkelijk.' De andere zegt: 'Ja, ik weet het. . . en zulke kleine porties.’Nou, dat is in wezen hoe ik me voel over het leven - vol eenzaamheid, en ellende, en lijden, en ongeluk, en het is allemaal veel te snel voorbij.

Wellicht iets geruststellender, een laatste citaat – van een ware gelovige, een devoot katholiek, en liefhebber van ‘Roomse heisa’. In de Proloog van Oud en eenzaam (1978) schrijft Gerard Reve:

(…) ik weet niet, wat wezenlijk en beslissend is geweest in mijn leven, en wat niet. Als zo dikwijls, komt ook nu mijn eigen leven mij als onbelangrijk en zinloos voor, en zie ik nergens in dat leven iets dat groots of heldhaftig genoemd zou mogen worden of dat, in helderheid en geladenheid, de kracht zou bezitten van een symbool, dat het zin en duiding zou kunnen geven. Wat ik hier vermeld, geldt wellicht gelijkelijk voor elk mensenleven. Het menselijk leven kan slechts zin en duiding verkrijgen door de goddelijke genade – en die genade onttrekt zich aan de zeggenschap en de kennis van mensen. Aldus weet ik niet, en zal ik nooit weten, of in mijn leven deze zin en duiding ooit, door wie dan ook, te vinden en aan te wijzen zouden zijn. 

Om in de Epiloog, heel Reviaans, te noteren: 

Het leven was niet zo kwaad… Welneen, het was een vrolijke boel, een komedie… Of een tragedie?

Ook onze ‘volksschrijver’ komt er niet uit. En neem het hem eens kwalijk, want: wie wel? Heeft ons leven betekenis, heeft het allemaal enige zin? We weten het niet – ook niet of het leven nou tragisch of komisch is.

Deel 3. Het leven. Tragikomedie

Heeft ons leven betekenis, heeft het allemaal enige zin? We weten het niet – ook niet of het leven nou tragisch of komisch is. Wat rest ons dan nog? Hoe kunnen we ons leven dan leven? Bottomline rest ons niets anders dan ons overgeven: Stop met piekeren, want we weten het niet – en ondertussen: Ga leven!

Prediker 9 vers 7  – 11

7Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. 8Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. 9Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg en vlucht ig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag. Het is het loon dat God je heeft gegeven. 10Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk. Daar ben je altijd naar op weg. 11Ik heb onder de zon opnieuw gezien dat niet altijd een snelle hardloper de wedloop wint, een sterke held de oorlog, dat niet altijd degene die wijs is zijn brood heeft, en hij die inzicht heeft de rijkdom, hij die bekwaam is het respect. Zij allen zijn afhankelijk van tijd en toeval. 

‘Een korte samenvatting van het voorafgaande’: Wij mensen zijn (waarschijnlijk) de enige dieren die over onszelf en over het leven kunnen nadenken – we kunnen ervan genieten, en we kunnen erover tobben. (Want) we leven in een wonderlijke spanning: we willen leven, maar we weten dat we dood gaan. Willen leven is ons instinct, weten dat we sterven is ons bewustzijn

Dat conflict van die instinctieve levenswil tegenover het besef van onze sterfelijkheid moet zich oplossen – hoe houden we die (groot woord) doodsangst in bedwang (Daarom) willen we een betekenisvol leven leiden, in een wereld die betekenis heeft. We zoeken naar zingeving. Vandaar die eeuwige vraag: wat is de zin van het leven?

Ondertussen zoeken we waardering, zoeken we bevestiging. Daarom zijn anderen zo belangrijk: die bevestigen ons, die waarderen ons – dat geeft ons moed en energie. Zo kun je ook kijken naar Lied (Psalm) 139, Heer, die mij ziet zoals ik benWe zoeken waardering, vinden bevestiging: er is Iemand die ons ziet, er is Iemand die ons kent. We voelen ons dan gezien, we voelen ons gekend – door (die) Iemand. 

Ons werkelijk gezien en gekend voelen – het is misschien wel onze diepste menselijke behoefte. We hebben (dus) allemaal behoefte aan waardering en erkenning – dat kun je praktisch toepassen, met die ogen kun je jezelf en de wereld bezien. Dus weet dat van jezelf, weet dat van elkaar – daarom zijn compliment zo belangrijk, daarom zijn we zo gevoelig voor kritiek. 

Terug naar Prediker en diens relativerende beschouwingen – waar ook moed voor nodig is. Het leven is lachen en huilen ineen, tegelijk, door elkaar – echt heel raar. Erkenning van de eindigheid van ons aardse leven is de sleutel naar geluk. Dat is de Bijbelse boodschap: Zie onder ogen dat hier alles eindig, tijdelijk en betrekkelijk is. 

Leer omgaan met de dood. Daarna is alles mogelijk. – Albert Camus

De Franse existentialist Albert Camus schreef in zijn dagboek: ‘Leer omgaan met de dood. Daarna is alles mogelijk.’ (Want) pas wanneer je werkelijk durft te doorvoelen dat het leven voorbij gaat, kun je ook werkelijk genieten van het leven – omdat je dan pas echt kunt voelen: ik leef!

De laatste tijd voer ik veel gesprekken over de dood – doordat mensen om mij heen wegvallen, en natuurlijk door de gemiddelde leeftijd van onze kerkgemeente.Wat mij opvalt is dat de mensen die het dichtst bij de dood staan er juist de minste moeite mee hebben.  Ze hebben steeds meer vrede met hun naderende einde.

De wonderlijke opbrengst van de dood die dichterbij komt, is dat het mensen lukt om het leven meer dan ooit te waarderen – wat ze vaak als genade ervaren. Juist de kleine dingen tellen. Zaken waaraan je voorbij gaat wanneer je het druk hebt, je hoofd vol zit met wat je allemaal nog moet doen – of denkt te moeten doen.

Dichter bij de dood is het eenvoudiger te onderscheiden wat er werkelijk toe doet. Waarvoor je anders op een duurbetaalde Mindfulness-training gaat… (om voor veel geld op een rozijn te kauwen, en daarna te begrijpen hoe te leven), dat krijg je er nu ‘gratis en voor niets’ bij: een besef van wat er werkelijk toe doet.

Je kunt ervaren dat je deel uit maakt van iets groters – dat we onderdeel zijn van een onsterfelijke stroom die leven heet. 

Een blik, een gebaar; een smaak, een geluid, een glimlach, een traan. Je staat open voor het leven. Je voelt de liefde die er is, altijd al was – waaraan je voorbij leefde. En je kunt op een wonderlijke manier gaan ervaren dat je deel uit maakt van iets groters – ervaren dat we onderdeel zijn van een onsterfelijke stroom, die leven heet. 

Dan maakt het minder uit wie jij precies bent, of denkt te zijn; wat jij van jezelf denkt, of denkt dat anderen van jou denken – het doet er steeds minder toe. Je hoeft je niet meer groot te houden, je kunt ophouden met nog iets ophouden.

Dan kan het je lukken ook dankbaarheid voelen dat je hier überhaupt bent, al is het maar voor korte tijd – dankbaar dat je hier bent en, voor eventjes, mee mag doen. 

Juist wanneer je de moed vindt om te ‘sterven bij het leven’ (dus voluit te leven, juist in het volle besef dat je zult sterven) kun je ook werkelijk genieten van het leven, en in vrede leven – alle dagen van je leven, die je zijn gegeven.